Op 28 februari ‘International RSI Awareness Day’ organiseerde de RSI-vereniging haar 20-jarig jubileum. Een inspirerende middag bestaande uit diverse lezingen en workshops. Een van de onderwerpen die mij erg aansprak was ‘Multidisciplinaire richtlijnen voor aspecifieke KANS (klachten aan arm nek en schouders)’. Dat RSI voor werkgevers nog steeds aan de orde van de dag is blijkt wel uit de verzuimcijfers. Van alle beroepsziektes is 11% nog steeds RSI gerelateerd.
Multidisciplinaire richtlijnen zijn richtlijnen die gezamenlijk en actief door alle betrokken disciplines worden ontwikkeld en gehanteerd. Dit vraagt om een evenwichtige inbreng van alle betrokken zorgverleners en patiëntenverenigingen. Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar zoveel mogelijk op bewijs gebaseerde inzichten en aanbevelingen waaraan behandelaars kunnen voldoen om kwalitatief zo goed mogelijk zorg te verlenen. Zorgverleners kunnen, op basis van hun professionele autonomie afwijken van deze richtlijnen. Deze richtlijnen worden momenteel ontwikkeld voor aspecifieke KANS. Aspecifieke arm-, nek- en/of schouderklachten zijn klachten die (nog) niet onder een (andere) noemer kunnen worden ondergebracht. Oftewel, er is geen sprake van een specifieke aandoening zoals een tenniselleboog of carpaal tunnelsyndroom.
Door voor deze groep een behandelmethode te ontwikkelen ontstaat er meer duidelijkheid voor zowel de zorgverleners als de patiënt, zo kan een behandeltraject gestart worden waarbij de kans op herstel toeneemt.
Als werkplekadviseur sta ik direct in contact met de ‘patiënt’. Het informeren van de klant over de mogelijkheden als aanvulling op het werkplekadvies kunnen van wezenlijk belang zijn voor het herstel van de medewerker. Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om deze kennis over te brengen op zowel de werkgever als werknemer. Ik ben erg enthousiast over deze nieuwe ontwikkeling en kijk uit naar de publicatie van deze richtlijnen.